Starten in de opvang
Wenperiode voor ouders en kinderen
Om de overgang van thuis naar opvang soepel te laten verlopen, voorzien wij een wenperiode, vóór de start van de opvang. Gedurende 1 maand voor de start kunnen het kind, de ouders en onze begeleiders aan elkaar wennen, elkaar beter leren kennen. Het eerste doel van deze wenmomenten is om het kind in aanwezigheid van de ouder te helpen gewoon worden aan de nieuwe omgeving. Maar ook het vertrouwen van de ouder in de opvang wordt hierdoor versterkt.
De Biotoop ziet wennen als een kans tot wederzijdse uitwisseling en vormt de basis van het partnerschap van ouders en begeleider in de opvoeding van een kind. Tijdens zo’n wenmoment wordt een inlichtingenfiche ingevuld en wordt belangrijke info (eet- en slaapgewoontes, karakter van het kindje, eventuele medische aandachtspunten, …) doorgegeven. Het is een moment dat ouders kunnen tonen hoe zij het kind voeden, te slapen leggen, verzorgen, troosten.
Omdat we hier zoveel belang aan hechten vragen we om tenminste drie wenmomenten te voorzien: minstens éénmaal met en tweemaal zonder ouders. Een wenmoment duurt gemiddeld 1 à 2 uurtjes. De wenmomenten worden niet aangerekend.
Wanneer een kindje pas op latere leeftijd (8m- 1 jaar- 1,5 jaar) start in het kinderdagverblijf, moeten we er rekening mee houden dat de aanpassing waarschijnlijk moeilijker zal verlopen dan bij de jonge baby’s. Rond de leeftijd van 8m is het hechtingsproces aan de ouders vervolledigd en ontwikkelen de meeste kinderen scheidingsangst. Daarom vragen wij aan ouders om extra aandacht te geven aan de wenmomenten van oudere baby’s en kinderen.
Voor het afspreken van de wenmomenten neem je contact op met de locatieverantwoordelijke van je kinderdagverblijf. Je ontvangt van ons 1 maand voor de startdatum een email met info rond de start en de contactgegevens van de locatieverantwoordelijke.
Hoe bereid je je kindje voor op het kinderdagverblijf? Leren drinken uit een fles of beker.
Als kinderdagverblijf staan wij uiteraard achter de wens van vele mama’s om zo lang mogelijk borstvoeding te geven. Dit kan gerealiseerd worden door afgekolfde moedermelk mee te brengen naar de opvang. Zelf komen voeden is ook een optie. In de periode dat mama echter niet beschikbaar is, is het nodig dat baby bereid is voeding te nemen uit een fles, beker of van een lepel. Indien dit nog moet aangeleerd worden bij de start in het kinderdagverblijf, kan dit voor jonge baby’s een extra stressfactor zijn. Het is dus belangrijk om thuis reeds te oefenen met de fles. Wanneer het echter niet lukt, ondanks vele pogingen van de ouders, staan onze begeleiders klaar om te helpen. Zij hebben ervaring met ‘moeilijke’ drinkers en véél geduld.